Suiker, vet, zout, kleur- en smaakstoffen…… Het zijn vaak toevoegingen die het product wat lekkerder en meer smeuïg moeten maken.
Dit zijn de ingrediënten van ultra bewerkt voedsel.
Het brood dat je in de supermarkt koopt, bevat soms wel 25 ingrediënten. Vaak is daar ook nog eens de vezel uitgehaald.
Om zelf volkorenbrood te maken heb je eigenlijk maar vier ingrediënten nodig: gist, water, zout en meel.
Het verschil tussen bewerkt en ultra bewerkt voedsel is de mate van bewerking. Het woord ultra zegt het eigenlijk ook al. Er is niet een harde norm voor wanneer iets ultra bewerkt of bewerkt is. Over het algemeen worden de producten die we rechtstreeks koken en snijden minimaal bewerkt voedsel genoemd. Denk bijvoorbeeld aan groente en vlees.
Bij ultra bewerkt voedsel zitten er tien tot vijftien bewerkingslagen overheen. Ultra bewerkt voedsel heeft eigenlijk als kenmerk: als je het zelf zou willen maken in de keuken, is dat vrijwel onmogelijk door het aantal en het soort ingrediënten.
Na het eten van een ultrabewerkt product komt er dopamine vrij: een stofje dat je een fijn gevoel geeft. Dat is de reden dat mensen het moeilijk vinden om ineens heel gezond te eten. Je zou het kunnen vergelijken met een verslaving.
Grote voedingsmiddelenfabrikanten willen zoveel mogelijk verkopen en dat doen ze door hun product zo lekker – en verslavend – mogelijk te maken.
Fabrikanten zijn eindeloos bezig met de juiste verhoudingen. De reden is dat mensen een bepaalde combinatie heerlijk vinden, namelijk die van zout, zoet en vet. Zo is ultra bewerkt voedsel ontworpen om het beloningssysteem in ons brein te activeren.
Supermarkten en fabrikanten werken samen om het mensen bovendien nóg moeilijker te maken door deze producten te leggen op plekken waar mensen gevoelig zijn voor impulsieve aankopen. Bij de kassa bijvoorbeeld. En het verkoopt!
De aandeelhouders van deze bedrijven profiteren hiervan, omdat zij er op die manier ook veel geld aan verdienen.
Zo zijn we terechtgekomen in een systeem waarbij het niet gaat om de gezondheid van de consument, maar om de winst van levensmiddelenindustrie en zijn aandeelhouders.
De discussie over het veel te grote aanbod van ultra bewerkt is aangezwengeld door wetenschappers. Deze hebben bij de overheid aan de bel getrokken toen ze zagen dat mensen massaal wilden stoppen met het consumeren van ongezonde levensmiddelen, maar dat niet konden omdat ze constant werden verleid tot ongezonde keuzes.
Er is nauwelijks controle op de mate van verslaving van voedsel. Er wordt wel streng gecontroleerd op voedselveiligheid, zoals verontreinigingen van bacteriën en schimmels. Maar de hoeveelheid suiker, vet en zout wordt helemaal niet gecheckt. Er is bijvoorbeeld geen instantie die toeziet of producten wel of niet geschikt zijn voor kinderen door het hoge suikergehalte.
Volgens deze wetenschappers is de overheid verantwoordelijk omdat mensen hebben het echt moeilijk hebben door die verleidingen in de supermarkt en door de samenstelling van de producten. Niet iedereen heeft het vermogen om de langetermijneffecten af te wegen voor hun gezondheid, terwijl ze constant in verleiding worden gebracht door marketing, logo’s, misleidende illustraties en claims.
Je hebt nu de Nutri-Score in Nederland. Daarin staat ABCDE in verschillende kleurtjes. In Frankrijk hebben de makers inmiddels de nutriscore aangevuld met een zwart randje om de letter heen. Hiermee wordt ultra bewerkt voedsel aangeduid. In Nederland wordt dat nieuwe symbool in 2024 ook officieel ingevoerd.
Is het dan te doen om volledig over te stappen op onbewerkte voeding? Nee! Diverse mensen zijn de uitdaging aangegaan en zijn tot de conclusie gekomen dat je dan zelfs je eigen brood zal moeten bakken. Natuurlijk soms wel leuk en lekker. Maar de meeste mensen hebben daar in deze drukke maatschappij nauwelijks tijd voor.
We zullen zelf een ‘middenweg’ moeten vinden; alert blijven op de claims, kritisch op reclames, etiketten goed blijven lezen en daar de beste keus uit zien te halen.