Body Mass Index

BMI

De Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index genoemd, is een index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo’s te delen door de lengte in meters en de uitkomst nog een keer te delen door de lengte.
De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht. Het gaat er bij de BMI dus niet om wat cosmetisch gezien het mooiste is. De BMI vertoont een relatie met de hoeveelheid lichaamsvet, maar de BMI-waarden geven niet het percentage lichaamsvet aan.

Voor wie?

De indeling geldt voor volwassenen van 18 tot ongeveer 70 jaar. Voor kinderen en pubers gelden andere grenswaarden, boven de 70 jaar is de relatie tussen de BMI en de gezondheid minder duidelijk. Voor sommige groepen, zoals Aziaten en hindoestanen, gelden andere grenswaarden. Dat heeft te maken met een andere lichaamsbouw. Over deze grenswaarden is nog discussie. Duidelijk is wel dat bij deze bevolkingsgroepen al bij lagere waarden sprake is van een verhoogd risico.

De indeling van de BMI bij volwassenen van 18-70 jaar:

lager dan 18,5: ondergewicht, laag risico (maar verhoogd risico op andere aandoeningen)

18,5-24,9: normaal gewicht, gemiddeld risico

25-29: overgewicht, verhoogd risico

30 en hoger: obesitas, duidelijk verhoogd risico

Beneden een BMI van 18,5 is het verstandig te proberen wat aan te komen. Voor mensen met een BMI tussen 18,5 en 25 geldt: probeer dit gewicht te handhaven. Mensen met een BMI tussen 25 en 30 zonder bijkomende gezondheidsrisico’s moeten voorkomen dat ze dikker worden. Medisch gezien is het noodzakelijk af te vallen bij een Body Mass Index (BMI) boven de 30. Zijn er bijkomende gezondheidsrisico’s, zoals een hoog cholesterolgehalte en hart- en vaatziekten in de familie, dan is afvallen verstandig bij een BMI tussen 25 en 30.

Boven 70 jaar
De grenswaarden voor de BMI zoals die voor volwassenen gelden moeten bij ouderen vanaf ongeveer 70 jaar met de nodige voorzichtigheid worden gehanteerd. Dat geldt ook voor de beoordeling van de middelomtrek. Ouder worden gaat gewoonlijk gepaard met veranderingen in de bouw van het lichaam, de samenstelling en de vetverdeling. Zo daalt het gewicht in verhouding tot de lengte. De hoeveelheid vet in de buikholte neemt toe, die op benen en armen neemt af. Bij mannen gebeurt dit heel geleidelijk. Vrouwen krijgen vooral na de menopauze meer vet in de buikholte.

Voor ouderen geldt in de eerste plaats: blijf op gewicht. Ouderen doen er goed aan alleen af te vallen op advies van een arts. Om overgewicht te voorkomen, kunnen ouderen het beste meer bewegen. Beweging is gunstig om spiermassa te behouden. Dit is bij ouderen belangrijk omdat spiermassa kan dienen als reserve bij ziekten. Wat het eten betreft, is het vooral belangrijk dat dat voldoende voedingsstoffen bevat. Bij ouderen neemt de energiebehoefte af, waardoor ze vaak minder gaan eten, maar de behoefte aan vitamines en mineralen blijft gelijk.

Check je BMI op de site van het voedingscentrum. (nieuw tabblad opent)

Bron: Voedingscentrum

Bevalt je BMI je niet en wil je helemaal vrijblijvend weten wat ik als gewichtsconsulent voor je kan betekenen? Vul dan hier een kort vragenlijstje in en je krijgt zo snel mogelijk een reactie van mij.